De bovenrug

De bovenrug bevat de meeste plekjes waar we zelf het minst goed bij kunnen. Ik leg uit hoe de thoracale wervelkolom, de bovenrug, klachten kan geven. En je leest wat manuele therapie dan kan betekenen.

Hoe zit de thoracale wervelkolom in elkaar?
De wervelkolom bestaat uit verschillende delen.

Het rode gedeelte op de illustraties is de thoracale wervelkolom, de bovenrug. Aan deze wervels zitten aan weerskanten met gewrichtjes de ribben vast. Links en rechts twaalf stuks. Aan de voorzijde zitten de bovenste tien ribben met een kraakbenige verbinding vast aan het  borstbeen.  De onderste twee ribben heten zwevende ribben. Want zij zitten alleen aan de achterzijde vast aan de wervelkolom.

Als we inademen, vullen de longen zich met lucht. Door het opwaarts bewegen van de ribben ontstaat er meer ruimte in de borstkas. Bij de uitademing dalen de ribben weer en vermindert de ruimte. De ribgewrichten moeten soepel zijn om deze beweging te kunnen maken.

De borstkas, zoals de wervels en ribben samen heten, beschermt belangrijke organen zoals het hart, slokdarm, longen en grote bloedvaten. Aan de onderzijde van de borstkas  zit het middenrif: een grote spier die belangrijk is voor de (buik)ademhaling.

Wat kan er zijn?
Zowel met bewegen van de wervels als met de ribben kunnen er problemen ontstaan:

  • Een vergroeiing waardoor de bovenrug sterkt buigt in de groei, onder meer bij de ziekte van M. Scheuermann. 
  • Pijn aan de voorzijde, onder meer bij de ziekte van Tietze.
  • Pijn of stijfheid bij het bewegen, bijvoorbeeld door een val met kneuzingen of breuken in de ribben.
  • Stijfheid en hinder bij het bewegen door langdurige druk of spierspanning. Dit kan door emotionele belasting zijn, maar ook door werk of werkhouding.

Soms veroorzaakt stijfheid in de bovenrug ook schouderklachten. Want wervels en ribben moeten meebewegen bij het bewegen van het schoudergewricht, dat bestaat uit het schouderblad, sleutelbeen en bovenarm.

Vanuit de bovenrug kunt u een reeks aan klachten ervaren:

  • Niet goed kunnen strekken van de rug.
  • Pijn bij het strekken.
  • Langdurige nekklachten.
  • Niet goed achterom kunnen kijken bij parkeren of op de fiets.
  • Pijn of belemmering van het  heffen van de armen, schouderpijn. 
  • Moeite en pijn bij diep ademhalen.
  • Een benauwd gevoel  (zonder hart- of longaandoeningen).
  • Uitstralend pijn naar de zijkanten van de romp, de oksel of arm.

Hoe komt dat?
Vaak is de beweeglijkheid in de gewrichten van de wervels en ribben minder goed. Dit geeft stijfheid in de bovenrug, maar ook verkramping in de spieren. En daardoor pijn, of druk op zenuwbanen. De oorzaak kan een val zijn. Of een operatie, bijvoorbeeld een open hartoperatie. Ook werkbelasting kan een overbelasting geven.

Wat doet de fysio-manueeltherapeut?

  • We vragen naar eerdere ziektes of aandoeningen of operaties of ongevallen.
  • We onderzoeken uw hele rug, kijken naar krommingen en de beweeglijkheid.
  • We letten bij klachten van de nek, armen, onderrug en benen juist ook op de soepelheid van de bovenrug.
  • Met manuele therapie verbeteren we de beweeglijkheid van de gewrichten.
  • Je krijgt fysio-oefeningen en advies, ook voor de  spieren van wervels en aanhechtingen van de ribben. Dat vergroot uw beweeglijkheid.

Wat kunt u zelf doen?
Let op uw houding en beweging:

  • Zit of sta regelmatige even ‘trots’ rechtop en strek zo de bovenrug.
  • Beweeg de schouderbladen naar achter.
  • Zucht diep, zo beweeg je de ribben extra.
  • Loop met grote passen. Dat zorgt voor een goede beweging van je wervelkolom en ook voor het meest stugge deel ervan, de bovenrug.

Meer zien?
Bekijk de animatie van de bovenrug met de borstkas.